de saudade

de saudade
Saudade voor de noordkust van Spanje

donderdag 15 oktober 2015

De thuisreis

Op donderdag en vrijdag doen we de laatste voorbereidingen voor de winter. Er is onweer en regen, wat het nog lastig maakt om alles droog binnen te krijgen, maar dat lukt uiteindelijk toch goed. Susanne en Frank (met hun neef) liggen in Levkas marina, dus die gaan we nog even opzoeken om bij te kletsen onder het genot van een borrel.

In Albanië rijden we een heel stuk langs een rivier. 
Nadat zaterdag 12 september als laatste het winterkleed over de Saudade wordt gedrapeerd kunnen we vertrekken voor de eerste 300 kilometer naar Fier in Albanië. Het noorden van Griekenland is prachtig ruig en groen. De grenscontrole neemt ongeveer 20 minuten en gek genoeg is het landschap daarna een stuk  minder groen. Blijkbaar is er hier ook een natuurlijke grens. Wel nog steeds prachtig hoge bergen en we rijden een heel stuk langs een brede rivierbedding met spierwitte kiezels en mooi blauw water. Wat valt ons op nu we in Albanië zijn: de weg is goed, veel nieuwe dure auto’s regelmatig met het stuur aan de "Engelse" kant (Mercedes, BMW, Audi, e.d., zitten daar misschien veel gestolen auto’s bij?),  heel veel benzine stations zeker in verhouding tot het aantal auto’s, mega veel plaatsen om die troetelbeestjes te wassen, de huizen zien er over het algemeen goed verzorgd uit, niet armoedig of zo, regelmatig kleine kuddes schapen en/of koeien op of langs de weg, altijd met een herder, ezels worden veel gebruikt en veel politiecontroles. Eén keer krijgen wij ook het stopbord te zien, maar als we eenmaal gestopt zijn kunnen we met een vriendelijke lach en een “bye, bye” weer verder. Ons hotel blijkt een beetje buiten het centrum te liggen, op een soort industrieterrein. Voor 30 euro kun je dan ook niet al te veel verwachten, maar de kamer is prima. En het centrum van Fier mis je niets aan (we hebben deze plek uitgekozen vanwege de reistijd en omdat het handig op de route ligt). Eten doen we in het restaurant van het hotel en dat blijkt een prima keuze. Het Engels van de ober en kok is beperkt, dus de kippensoep wordt een vissoep en de spaghetti carbonara wordt een spaghetti fruti di mare. Alles smaakt uitstekend, ook de Albanese salade, die dezelfde ingrediënten als de Griekse salade blijkt te bevatten, met nog pittiger feta dan we gewend zijn. Dan zijn er nog druiven voor toe: voor Jeanet in originele staat voor Willem in de gedestilleerde vorm als slaapmuts. Het vervolg van de weg naar het noorden loopt meer in de buurt van de kust en is nogal saai en erg stedelijk. Veel nieuwbouw hier en die ziet er mooi uit. Ja, Albanië is duidelijk een land in opkomst. In het noorden wordt het landschap weer ruiger en we reiden langs een groot meer, waar ook de grensovergang naar Montenegro is.
Montenegro is onherbergzaam!

Dat gaat vlotjes. Het hotel in Podgorica, de hoofdstad, is aan de rand van de stad en snel gevonden. Volgens de goed Engels sprekende receptioniste is er in Podgorica niets interessants te zien. Dat is toch wel triest als je dat van je eigen hoofdstad moet zeggen. Maar ze tipt ons wel over een mooi natuurgebied en leuk plaatsje richting de kust en het meer waar we een tijd langs gereden zijn. Dat lijkt ons wel wat, dus Rijeka Crnojevica wordt in de routeplanner gezet en daar gaan we weer. Eerst is de weg normaal, na de afslag wordt de weg steeds smaller en het gaat steil naar beneden. Er is nergens vangrail. Sommige bochten zijn zo krap dat we die niet in een keer kunnen nemen, dus moet Willem steken en dat met de afgrond direct naast ons!!!!!!!!!!! Jullie begrijpen dat Jeanet doodsangsten uitstaat, gelukkig heeft Willem daar niet snel last van. Een troost is dat het uitzicht magnifiek is en er komt een keer een einde aan zo’n nachtmerrie.

Mooi tochtje over de rivier.

Het dorp ligt aan een rivier die uitmondt in het grote meer. We worden gestrikt voor een boottocht van een uur à 25 euri’s door dit prachtige natuurgebied. Het blijkt zeker de moete waard. De vaarweg slingert tussen een soort van gele waterlelies die bijna in bloei staan en er zijn veel vogels o.a. blauwe en zilver reigers, eenden en aalscholvers.






Veel zilver en blauwe reigers.

Magnifieke natuur hier.

Einde van de boottocht.
De kust van Montenegro is in zicht.
Op de terugweg blijkt er gelukkig een alternatieve route voor het enge weggetje te zijn, die is 5 km langer maar een stuk relaxter. De volgende dag loopt de route eerst naar de kust van Montenegro. We rijden door hetzelfde berggebied als gisteren, maar de weg wordt gelukkig niet weer zo smal, hoewel de laatste afdaling naar zeeniveau er ook mag zijn. Circa 25 haarspeldbochten (ze zijn genummerd) zijn er voor nodig om de steile berg af te komen. Op veel plaatsen is het niet mogelijk een tegenligger te passeren, dus dan is het stoppen, passen en meten. Vooral als je een bus tegenkomt kan dat lastig zijn. Het uitzicht is wederom magnifiek! Wat een bijzondere streek is dit.
De "snelweg" in Montenegro naar de kust.
Een tegenligger passeren is vaak lastig. 

De pont uit tegenovergestelde richting.

Aan de kust is een grote inham waar je omheen kunt rijden, maar er is ook een pontje. Nadat we snel een kaartje à raison van 4,50 euro gekocht hebben kunnen we nog net mee op het pontje dat op het punt staat te vertrekken. De overtocht duurt 10 minuten, hartstikke leuk. Daarna is het niet ver meer naar de grens met Kroatië, die we vlot passeren. Blijkbaar zien we er heel betrouwbaar uit want ze kijken helemaal niet of nauwelijks in onze paspoorten.




Flinke drukte op de brug over de gracht naar
de oude ommuurde binnenstad van Dubrovnik.
Vroeg in de middag passeren we Dubrovnik en aangezien de gereserveerde kamer nog maar 40 km weg is, hebben we genoeg tijd om de prachtige oude binnenstad te bekijken en te lunchen. Ook moet er even gepind worden, want hier hebben ze de kuna. Voor de ingang van de ommuurde oude stad is het een gekkenhuis met toeristenbussen en in de stad kun je over de hoofden lopen. En dat is niet ten onrechte, want het is zeker de moeite waard om te bezoeken.





Dubrovnik.
Het strand op 5 minuten lopen van onze kamer.
De gereserveerde kamer ligt direct aan de weg 5 km buiten het dorpje Slano en is eenvoudig maar netjes en goedkoop. In Slano zijn restaurants voor diner en ontbijt, op 5 minuten lopen is een mooi kiezelstrand en aangezien het de volgende dag nog mooi weer is besluiten we een nachtje bij te boeken en er een relaxte dag van te maken door van strand en zee te genieten. We hebben er geen spijt van. Woensdag na een bakje koffie uit de automaat op ons terras en het afrekenen verder noordwaarts. Ontbijten doen we in Bosnië-Herzegovina. Het is namelijk maar een klein stukje naar de grens. Blijkbaar moest Bosnië- Herzegovina ook een stukje land aan de kust hebben, na circa 5 kilometer komt de grens met Kroatië alweer in zicht. Het middelste deel van het land rijden we over de snelweg, een uitstekende weg, erg leeg en door een saai landschap van lage bergen en struiken. Kosten 14 euro.

De kust van Kroatië vinden wij een beetje kaal en saai.
Het laatste stuk nemen we weer de kustweg, die is een stuk drukker. Wij hebben een beeld van de kust van Kroatië met veel mooie inhammen en groene eilanden. Niets van dat alles, in ieder geval niet in dit deel van het land. Inhammen zijn er nauwelijks, we zien ook bijna geen zeilboten, en de eilanden voor de kust zien er kaal uit. Wij hebben niet het idee veel te missen door hier niet te varen. Het pension iets ten noorden van de grote stad Rijeka ligt een beetje in de bergen, waar het nogal bewolkt is en dus een stuk koeler. Het blijkt een knoeperd van een huis, erg hokkerig. Onze kamer zou een balkon hebben, maar dat is er niet. De aardige mevrouw geeft ons voor dezelfde prijs een andere kamer, beneden met een terras waar ook het ontbijt gebracht wordt. Prima geregeld.

Het ontbijt wordt op ons terras geserveerd.

Prachtige gebouwen in Triest.
Het is dan nog maar een stukje van een kleine 70 km vooral door Slovenië naar Triest. We zijn al vroeg bij het hotel in een villadorp 5 km buiten Triest. Na de spullen uit de auto te hebben geladen gaan we naar de stad. Een parkeerplek dicht bij het centrum is redelijk snel te vinden en niet heel duur. Het is een prachtige stad met veel imposante gebouwen, mooi bewerkt en versierd. We zijn hier met name om een pak voor Willem te kopen voor de aanstaande bruiloft van neef Chris. Eerst kunnen we de pakkenwinkels niet zo erg vinden, maar later vinden we er meerdere. Willem laat zijn oog vallen op een Armani in een etalage. In eerste instantie is de winkel dicht, maar tussen 15.30 en 16.30 gaan alle winkels weer open. Het pak past als gegoten, over de prijs zullen we het hier niet hebben. De broek moet nog wel even op lengte gemaakt worden. Dat duurt 2 dagen en zit niet bij de prijs inbegrepen, ongelooflijk slechte service vinden wij, dus dat kunnen we ook elders laten doen.

Triest.
Genieten van de mooie doorkijkjes in Venetië.

Ons volgende doel is Venetië. Wij hebben geprobeerd een betaalbaar hotel in de stad te vinden, maar zijn duidelijk te laat met boeken. Een beetje naïef van ons om te denken dat dit nog wel zal lukken 2 dagen voor aankomst. Maar we hebben een alternatief in het plaatsje Malcontenta op een half uur rijden met de openbare bus naar het Piazzale Roma in Venetië. Ze hebben ook een eigen shuttlebus service in de ochtend. Op het Piazzale Roma kun je op de vaporetto stappen, de “busdienst” over het water.



Filevorming van gondels.


Er vaart van alles rond, van de vuilnisboot tot gondels. Vooral véél gondels. Boeiend om te zien hoe de gondeliers in het roerige water manoeuvreren. Bij sommige bruggen in de smalle kanalen is het zo druk, dat je kunt spreken van filevorming van gondels en ontstaan er ook wel kleine aanvaringen en onenigheid.





De mogelijkheid om de Rialtomarkt te bezoeken is er alleen nog op zaterdagochtend, dus daar gaan we eerst heen. Prachtige groente en fruit uitstallingen, vooral de bossen felrode pepers vallen op. En natuurlijk de visafdeling, ook altijd boeiend om te zien.

Rialtomarkt.

Rialtomarkt.

De straatjes en kanaaltjes achter de markt zijn een lust voor het oog. Zodra je van de doorgaande route af bent is het niet druk meer, dat valt ons erg mee. De Rialto brug is helaas in restauratie en er hangt ook nog eens een groot reclame doek voor, dat valt dan weer wat tegen. De bruggen vallen ons zo wie zo een beetje tegen. Het zijn er wel veel, maar de meesten zijn lelijk.
Via een stop bij de Accademia brug met een mooi uitzicht over het Canal Grande belanden we op het San Marco plein, waar het dus wel gigantisch druk is. Voor alles waar je hier naar binnen kunt om te bekijken, zoals de basiliek en de Campanile (toren) staat een lange wachtrij.





Uitzicht over het Canal Grande vanaf de Accademia brug.

Dat geloven we dus wel en na een ommetje over het plein en omgeving pakken we de vaporetto naar het plein en huis waar Marco Polo geboren is. Dit vinden we helaas niet, maar het is ook wel weer een leuke buurt met veel winkels. Wij moeten natuurlijk weer met de bus terug naar het hotel, maar die gaat tot 24.00 uur, dus eten kan in Venetië en doen we op een mooi groot plein waar het een levendige bedoening is met veel spelende kinderen. Natuurlijk mag een Spritz niet ontbreken, dat is echt hét drankje hier (hadden we al van Susanne en Frank gehoord).

Een Spritz voor het eten hoort er bij!
Heeeeeeel veeeeel souveniers van glas.
Zondagochtend gaan we eerst met de vaporetto naar Murano, een eilandje in de grote baai van Venetië op circa 20 minuten varen. Murano is bekend om de glasblaaskunst, dus is er uiteraard de ene na de andere winkel met vaak prachtige kunstwerken van glas. Bij een van de grotere winkels is een glasblaasdemonstratie (op zondag wordt dit bij de fabrieken niet gedaan). Boeiend om dat een keer live te zien.




Demonstratie van glasblazers op Murano.
De wijk achter de Rialtomarkt vinden wij het leukst, dus daar brengen we de rest van de middag door en na een etentje dicht bij het busstation hebben wij het wel gezien in Venetië.


Venetië.
Wil er iemand misschien een foto maken?

Venetië in het avondlicht.

Passau.
We hebben een beetje in een opwelling een hotel voor de komende dagen in Passau geboekt, eigenlijk zonder goed te kijken hoe ver het rijden is. Gevolg, maandag 21 september gaat grotendeels op aan het afleggen van de ruim 600 km naar het zuidoosten van Duitsland. Wat ook niet echt helpt is dat er net na de grens met Oostenrijk extra politiecontrole is vanwege de vluchtelingenstroom. Dat geeft uiteraard een file. Maar Passau blijkt een goede keuze, het ligt prachtig op een  driesprong van rivieren. De Donau, de Inn en de Ilz komen hier samen. Dinsdagochtend eerst nog wat zaken afhandelen i.v.m. de aanstaande bruiloft. Zo moet de broek van Willems pak nog op maat gemaakt worden. Laten we nou in de eerste de beste straat die we inlopen een kleermaakster vinden! Wat een toeval.

Zicht op Passau vanaf de uitkijktoren bij het Oberhaus.

Na nog wat andere boodschappen is er ’s middags tijd om naar het Oberhaus te gaan, dit is een grote vesting op een berg boven de stad welke uit 1219 stamt. Je kunt er heen met een pendelbus, heel handig want het is supersteil omhoog, en vanaf de uitkijktoren heb je een prachtig uitzicht. Terug beneden bekijken we ook de rest van de stad. Het is namelijk nu nog mooi weer, maar het gaat vanaf ’s avonds regenen. Een prima weertje voor Jeanet om de volgende ochtend naar de kapper te gaan. Verder maken we er een relaxte dag van.

Ook de auto moet er netjes uitzien voor de bruiloft.



Donderdag is het ongeveer 2,5 uur rijden naar Donauwörth, waar we de rest van de familie treffen en ook de vrijdag staat in het teken van voorbereiding voor de bruiloft en familiebezoek.







Zaterdag 26 september is dus de dag van de bruiloft. Het is gelukkig nog steeds mooi weer en het wordt een zeer geslaagde dag. Heel leuk om een keer een Beierse bruiloft mee te maken, met toch iets andere gewoontes dan bij ons. Zo is aan het einde van de middag de bruid zoek. Die blijkt in een schuur achter het hotel/restaurant te zijn met lange “biertafels”, hoewel er alleen wijn en water te krijgen is. Het feest gaat daar een poosje verder met de band als grote animator die slachtoffers uit het publiek plukt om ludieke spelletjes te doen. Na nog een afsluitende lunch met de familie op zondag is dan toch de laatste dag aangebroken en rijden we op maandag in circa 8 uur naar huis. Zo komt er een eind aan een heerlijke en bijzondere zomer met een mooie reis en leuk feest als toetje.     





zaterdag 19 september 2015

Rondje Peloponnesos

Na onze landing volgen een paar hete dagen in Ionion Marine (33-37 graden) met werkzaamheden in de ochtend, o.a. het lakwerk binnen wordt afgemaakt, en strandbezoek in de middag.

De toegangspoort tot de Peloponnesos, de brug bij Patras waar we vorig jaar gratis onderdoor voeren, blijkt prijzig: ruim 13 euri’s. Op de terugweg maar even kijken hoe duur het pontje is. De weg vanaf Patras naar Kalávrita gaat al aardig door de bergen met de nodige haarspeldbochten. Prima weg overigens. In het hotel in Kalávrita zijn we bijna de enige gasten. Het blijkt hier een wintersportplaats en dus is het nu laagseizoen.


Het treintje op het station van Kalávrita.
De volgende morgen gaat om 10.00 uur het smalspoor treintje naar Diakoftó, aan de Golf van Patras. In een uurtje rijdt hij door de prachtige natuur van de Vouraikóskloof. Door tunnels en over bruggetjes, maar de meeste tijd langs de kloof met het snel stromende riviertje naast en  onder ons. Op de steile stukken wordt het treintje geholpen door een tandrad spoor tussen de rails. Door de enige mate van hoogtevrees van Jeanet was zij er vooraf niet helemaal gerust op, maar het blijkt totaal niet eng. Er zijn weinig passagiers op de heenweg, dus we kunnen ongehinderd rondom kijken. We hebben besloten om niet lang in Diakoftó te blijven, na een kwartier hebben we de volgende trein retour. Die is een stuk drukker.
De Vouraikóskloof.
Regelmatig gaan we door een tunnel; de tussenrails is hier goed te zien.
De Vouriakóskloof.
Dit beeld staat in de tuin van het
holocaustmuseum in Kalávrita.
In Kalávrita is een holocaust museum. Op 13 december 1943 heeft de Duitse bezetter de bevolking uit de regio bevolen naar het schoolgebouw (nu het museum) te komen, de mannen en jongens ouder dan 13 jaar gescheiden van de vrouwen en kinderen, deze weggevoerd en gefusilleerd. Dit was een vergeldingsactie voor de vele verzetsdaden in deze regio. Vervolgens is de school in brand gestoken met de vrouwen en kinderen er nog in! Gelukkig hebben die kunnen ontsnappen aan de vuurzee en zijn ze verder met rust gelaten. Indrukkwekkende getuigenissen van de overlevenden op video, ook met Engelse ondertiteling. De rampplek zelf bezoeken we ook. Na wederom een prima ontbijt trekken we verder naar het zuiden. Eerst komen we door de prachtige natuur rond de berg Chelmós (het wintersportgebied), verderop bij Tripoli en Sparta is de natuur wat saaier.
Een van de vele kerken/kloosters van Mistras.
Ons doel van vandaag is Mistras, de Byzantijnse nederzetting iets ten westen van Sparta. We zijn er iets na de middag, op het heetst van de dag dus en dat is eigenlijk niet zo verstandig, want het is nog steeds heet (circa 34 graden) en het ligt steil tegen de berg opgebouwd. Een voordeel is dan weer dat het niet heel druk is. Eigenlijk alleen de kerkjes en kloosters zijn goed bewaard gebleven, de rest is helaas ruïne (het paleis is gesloten vanwege restauratie). In een aantal kerkjes zijn de fresco’s nog heel duidelijk en in een van de kloosters wonen tot op heden nonnen. Er is nog een tweede toegangspoort hoger op de berg, waar je met de auto heen kunt. Vandaar zou je naar het kasteel boven op de berg kunnen lopen, maar dat genoegen laten we aan anderen over gezien de afstand, de temperatuur en het stijgingspercentage! Die Byzantijnen hadden er wat voor over om mooi te wonen, indrukwekkend hoor.


In dit klooster wonen nog nonnen.
Zo ziet het pad er grotendeels uit.
Deze kerk/klooster is deels in de rots gebouwd (zie de boog links boven) en heeft nog veel fresco's.
Vanaf de hoge toegangspoort kijk je op het paleis.
We hebben een studio gereserveerd aan de kust in een toeristische zone iets ten zuiden van Githion. Het valt niet mee om de studio te vinden, want de straten hebben geen namen en de huizen geen nummers. Maar uiteindelijk vinden we ons verblijf voor de komende twee nachten, zelfs met zeezicht vanaf het ruime balkon. In deze zone is verder eigenlijk niets, ook nauwelijks straatverlichting, behalve dan accommodaties en één restaurant aan het strand. Na het zelf verzorgde ontbijt (Willem vindt een bakker op 5 minuten rijden met de auto) toeren we over de landpunt van de middelste vinger, deze streek heet Mani-binnen.

Vátheia.
De oude dorpen hebben hier een bijzondere bouwstijl, torenhuizen genaamd. Hoge vierkante woningen met zeer weinig en uiterst kleine ramen. Deze huizen zijn zo gebouwd vanwege de vele familievetes in deze streek. Iedere familie probeerde een net iets hoger huis te bouwen dan de andere familie, zodat zij die vanuit hun huis met stenen konden bekogelen. Een heetgebakerd volkje die Manioten. Deels zijn deze woningen gerestaureerd en bewoond, deels alweer verlaten en deels zijn het ruïnes. Vooral het dorp  Vátheia is de moeite van het bekijken waard, maar onderweg passeren we nog een aantal zeer pittoreske oorden.
Torenhuizen in Vátheia.

En natuurlijk de ruige kust en de toppen van het Taigetosgebergte in het midden.  Kortom: een lust voor het oog. Vanaf de oostkust is in de verte vaag kaap Maleas te zien op de meest oostelijke vinger (daar waren we vorig jaar) en ook Kythera is te onderscheiden. We zwaaien even naar Anneke en Peter.

De ruige kust van Mani-binnen.
Bloeiende cactus in het restaurant in Githion met het waterfront op de achtergrond.

Mani-buiten is veel groener.
De toer wordt vervolgd door de streek Mani-buiten via Kalamata naar Pylos aan de westkust. Mani-buiten is aanmerkelijk groener dan Mani binnen. Al sinds we een aantal dagen geleden Sparta gepasseerd zijn rijden we regelmatig door eindeloze olijfboomgaarden. Het is dus niet verwonderlijk dat de Kalamata olijf zo bekend is. In Pylos hebben we een prachtig hotel met uitzicht op de haven, het dorp en de grote baai. Pylos heette vroeger Navarino en in deze baai vond in 1827 de slag van Navarino plaats. De geallieerde troepen van Engelsen, Fransen en Russen versloegen de Turken, een belangrijke stap op weg naar de Griekse onafhankelijkheid. In deze baai kun je heel mooi voor anker liggen, iets om een ander jaar voor terug te komen.
Ten noorden van de baai is nog een meer met prachtige natuur. Ook zijn er een paar mooie stranden. De landpunt van deze meest westelijke vinger is eveneens groen en naast de vele olijfbomen zien we hier ook veel cipressen en druiven.

Het meer ten noorden van de baai van Pylos.
Duinen en strand zijn ook in de buurt.
Het uitzicht uit de hotelkamer.
Klooster in de Loúsioskloof.
Na het uitstekende ontbijtbuffet vertrekken we weer uit Pylos richting het noorden, naar Dimitsána. Dit bergstadje ligt tegen de Loúsioskloof aan, dus die gaan we eerst bekijken. Tom T. stuurt ons er prima heen, maar het staat ook goed aangegeven op de borden. Op zich is het weggetje goed, maar zo te zien vallen er hier nogal eens wat stenen naar beneden en op het steilste deel zijn toch een paar flinke gaten in het asfalt. En net op dit voor Jeanet spannende deel, opeens een enorme herrie! Ze schrikt zich rot, zitten we tegen een rots of hebben we een lekke band????? Nee, gelukkig niets van dat onheil. Het zijn 4 straaljagers die door de kloof heen komen scheuren. Bij een van de mini kloosters is een prachtig uitkijkpunt gemaakt, zeer spectaculair. En net als we daar van het uitzicht staan te genieten komen de straaljagers weer over. Wat een kolere herrie, maar wel een extra spektakel! Na nog de nodige haarspeldbochten en geiten op de weg bereiken we Dimitsána, waar we een kamer hebben in een gerenoveerd 18e -eeuws complex. Het hele dorp ligt schilderachtig tegen de berg opgebouwd, met veel trappen en smalle straten. Het is nog een hele toer om de auto op een vrije parkeerplek in de buurt van het hotel te krijgen, maar gelukkig is Willem een puike chauffeur ook met achteruitrijden door smalle straten.   


Een spannende parkeerplek in Dimitsána.
Voor de bewoners heel normaal om in dit soort straatjes naar boven te rijden. 
Het onderste gebouw is ons hotel in Dimitsána.
Olympia.
Vanuit Dimitsána gaan we Olympia bekijken. Het is wel 1,5 uur rijden, dat hebben we een beetje onderschat. Maar het blijkt geen straf, want de weg er heen is prachtig. Bij Olympia is het een gekkenhuis met bussen. We verwachten dus veel grote groepen op de opgraving aan te treffen, maar dat valt gelukkig erg mee. Ook deze opgraving beslaat weer een flink oppervlak en de meeste gebouwen bestaan alleen nog uit wat funderingen.




Ziet er sportief uit toch?




Het stadion waar de Olympische spelen werden gehouden heeft geen stenen tribunes, alleen verhogingen van gras aan de lange zijden. Grappig is wel dat er een  start/finish streep ligt, waar flink “gebruik” van gemaakt wordt.






Van het belangrijkste gebouw, de tempel van Zeus uit de 5e eeuw v.C., liggen de meeste pilaren er nog zo bij zoals ze gevonden zijn en daardoor krijg je een goed idee van de omvang.

De omgevallen zuilen bij  de tempel van Zeus.
Geen kleine jongens.
Olympia.
Olympia.
In het museum zijn nog grote delen van de voorstelling te zien welke aan de kopse kanten van deze tempel hebben gestaan. Ook de nodige andere beelden, offerbeeldjes, vazen en dergelijke zijn hier te bewonderen.
De maquette in het museum geeft een aardig beeld hoe het terrein er uit heeft gezien.

Olympia.
Olympia.
Olympia.
Olympia.
Wij denken dat er ook een zaal met de historie van de Olympische spelen is, maar hiervoor blijkt een apart museum te zijn en dat laten we voor wat het is. Na een ijsje in het dorp Olympia voor de nodige afkoeling (het is nog steeds heet, zo’n 34 graden) nemen we een andere route terug.


De tempel van Apollo.
De aardige meneer van het hotel heeft ons getipt over de tempel van Apollo (eveneens uit de 5e eeuw v.C.), 13 km ten zuiden van het dorp Andritsaina. We hebben nog wel zin om die ook te gaan bekijken en dat blijkt een goede keuze. De tempel staat onder een enorme tent, de restauratie is nog in volle gang, maar er staan al veel pilaren weer overeind, waardoor de omvang goed duidelijk wordt. Wow, indrukwekkend! Eigenlijk indrukwekkender dan Olympia.



De tempel van Apollo voordat de restauratie begon.
De dag is goed gevuld, we zijn pas na 19.00 uur terug in het hotel. En dan zit de toer er al weer op. De reis terug naar Préveza gaat toch maar weer over de brug bij Patras , ondanks het prijskaartje. Nu nog een paar dagen om te wassen, de laatste spullen op te bergen, Susanne en Frank te ontmoeten (hun Sparkling is inmiddels te water gelaten) en dan kan zaterdagochtend 12 september het winterkleed over de Saudade waarna we aan de thuisreis beginnen die inmiddels gevorderd is tot Venetië.
Bijkletsen met Susanne en Frank en hun neef.